Deel 1 Definities

Zoek in

waarborgfonds van het WEW (

In het kort

Hier zijn de definities te vinden die in de Voorwaarden en Normen van NHG gehanteerd worden.

Deel 1 Definities

  1. Aanvraag: 
    het verzoek aan de geldverstrekker tot het verstrekken van een lening. Uit de aanvraag dient in ieder geval te blijken: 

    • naam, adres en woonplaats van de aanvrager(s);
    • het onderpand waarvoor de lening wordt aangevraagd;
    • de naam van de geldverstrekker;
    • aanvraagdatum.
  1. Aanvraagdatum:
    de datum waarop de aanvraag is ingediend.

  1. Aanvrager:
    degene die om verstrekking van een Nationale Hypotheek Garantie verzoekt.

  1. Automatische data-uitwisseling:
    Op het moment dat de geldverstrekker een bepaald dataveld in de eigen systemen invult en/of wijzigt, dan wordt deze data automatisch met de stichting gedeeld doordat de systemen van de geldverstrekker en de stichting met elkaar communiceren. De datavelden die de geldverstrekker moet invullen en/of wijzigen, zodat deze data automatisch wordt gedeeld met de stichting zijn gepubliceerd op de website van de stichting (document: Datavelden (intensief) beheer). De datavelden in de eigen systemen worden steeds zo spoedig mogelijk door de geldverstrekker ingevuld en/of gewijzigd, zodat de stichting door automatische data-uitwisseling steeds beschikt over actuele informatie.

  1. Beleggingsovereenkomst:
    een overeenkomst op grond waarvan de geldnemer verplicht is beleggingen in aandelen, obligaties, beleggingsfondsen en/of andere effecten te doen en welke beleggingen zijn verpand aan de geldverstrekker tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van de geldnemer uit één (of meer) lening(en).

  1. Bestaande eigenwoningschuld:
    de bestaande eigenwoningschuld van een geldnemer als bedoeld in artikel 10 bis.1 Wet IB 2001.

  1. Betaling verwachte verlies:
    een betaling door de stichting aan een geldverstrekker ter hoogte van het verwachte verlies, als bedoeld in Artikel B11.

  1. Bloot eigendom (met betrekking tot erfpacht):

    Het eigendom van de grond nadat het perceel in erfpacht is uitgegeven.

  1. Borgtochtprovisie:
    de door (een) geldnemer(s) aan de stichting verschuldigde vergoeding voor het verstrekken van een borgtocht.

  1. Brondata:
    de informatie die rechtstreeks via consumentendataleveranciers uit de ‘bron’ wordt opgehaald, waarbij de geldverstrekker verantwoordelijk is voor de kwaliteit van deze data. Het gaat om informatie die rechtstreeks volgt uit de bron, zonder dat deze informatie verder verwerkt hoeft te worden. Bijvoorbeeld: mijnoverheid.nl, mijnuwv.nl en mijnpensioenoverzicht.nl. Ook is het toegestaan om door het gebruik van PSD2-data banktransactiegegevens bij banken op te halen. Voor gegevens over een bestaande hypothecaire lening, mogen de gegevens uit de systemen van een geldverstrekker worden gebruikt.

  1. Consumentendataleverancier(s):
    de partijen die informatie, veelal door middel van een app, uit een bron halen. Geldverstrekkers mogen zelf bepalen met welke consumentendataleverancier zij samenwerken. Aangezien geldverstrekkers geacht worden zelf hoge eisen te stellen aan consumentendataleveranciers, hoeven (nieuwe) consumentendataleveranciers niet aan de stichting te worden voorgelegd.

  1. Datum bindend aanbod:
    de datum waarop het bindend aanbod van de lening aan de aanvrager(s) is uitgebracht.

  1. Datum van verkoop:
    1.  bij een executoriale verkoop: de datum waarop bij de veiling de afslag plaatsvindt;
    2.  bij een (gedwongen) onderhandse verkoop: de datum waarop de notariële akte van levering wordt getekend.

  1. Desktoptaxatie:
    een waardebepaling waarbij een waardevoorstel op basis van een geavanceerd statistisch model wordt beoordeeld, geëvalueerd en goedgekeurd door een interne of externe taxateur, volgens sectie 7 van de richtsnoeren inzake de initiëring en monitoring van leningen van de Europese Bankautoriteit.

  1. Energiebespaarbudget:
    een budget voor het treffen van energiebesparende voorzieningen waarbij het op de datum bindend aanbod nog niet vast staat welke voorzieningen worden getroffen.

  1. Energiebesparende voorzieningen:

    gevelisolatie, dakisolatie, vloerisolatie, leidingisolatie, hoog rendement beglazing (ten minste HR ++), energiezuinige deuren, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructieonderdelen indien deze voorzieningen worden getroffen in combinatie met hoog rendement beglazing (ten minste HR ++), douche-warmteterugwinningsysteem, energiezuinig ventilatiesysteem indien deze voorziening wordt getroffen in combinatie met andere energiebesparende voorzieningen, warmtepompen, zonnecellen of een combinatie van de genoemde voorzieningen.

  1. Erfpachtrecht:

    het zakelijk recht dat de rechthebbende de bevoegdheid geeft een onroerende zaak van een ander te houden en te gebruiken in de zin van artikel 5:85 lid 1 BW.

  1. Executoriale verkoop:
    een verkoop als bedoeld in artikel 3:268 BW en/of in artikel 3:248 BW.

  1. Financieringslast:
    het berekende bedrag aan rente en aflossing op basis van annuïteiten met een maandelijkse betaling achteraf, vermeerderd met het bedrag van de erfpachtcanon.

  1. Fiscale lening:
    één (of meer) lening(en) waarvan de rente op grond van de Wet IB 2001 volledig fiscaal aftrekbaar is en waarvoor de stichting zich geen borg heeft gesteld.

  1. Gedwongen onderhandse verkoop:
    een onderhandse verkoop van de woning vanwege tekortkoming(en) door de geldnemer(s) in de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van de lening.

  1. Geldnemer:
    iedere natuurlijke persoon, ten behoeve van wie een borgtocht in de zin van artikel 7:850 BW van de stichting tot stand is gekomen tot zekerheid voor de nakoming van zijn betalingsverplichtingen, voortvloeiend uit (een) lening(en).

  1. Geldverstrekker:
    degene met wie de stichting een standaardovereenkomst van borgtocht in de zin van artikel 7:850 BW ter zake van leningen aan geldnemers heeft gesloten.

  1. Herstel uit wanbetaling:
    er zijn 90 dagen verstreken gedurende welke er geen sprake is van een wanbetaling. Een geldverstrekker die onderworpen is aan prudentiële eisen kan een andere definitie van herstel uit wanbetaling hanteren indien een andere definitie noodzakelijk is om aan die eisen te voldoen.

  1. Kortingsconstructie:

    een constructie waarbij de consument bij aankoop van een woning minder hoeft te betalen dan de volledige waarde van de woning, waarbij afspraken zijn gemaakt over de eventuele terugbetaling van die korting en/of de verdeling van de toekomstige veranderingen in de waarde van de woning.

  1. Kortingsdeel:

    het bedrag dat de consument op het moment van aankoop van de woning minder hoeft te betalen door toepassing van de kortingsconstructie.

  1. Kwaliteitsverbetering:
    het treffen van voorzieningen in verband met herstel van achterstallig onderhoud, verbetering en/of uitbreiding van de woning, waarbij de voorzieningen volgens verkeersopvatting onderdeel gaan uitmaken van de woning of zodanig met de woning worden verbonden dat zij daarvan niet kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan de woning of de voorzieningen.

  1. Lening:
    één (of meer) geldlening(en), waarvoor de stichting zich borg heeft gesteld, aangegaan door één (of meer) geldnemer(s) met een geldverstrekker.

  1. Levensverzekering:
    een overeenkomst van levensverzekering, waarvan de rechten door de verzekeringnemer aan de geldverstrekker zijn verpand tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van een geldnemer uit één (of meer) lening(en).

  1. Maandlast:
    het bedrag aan rente en aflossing en/of de inleg van een opbouwproduct dat maandelijks verschuldigd is uit hoofde van de lening, vermeerderd met het bedrag van de erfpachtcanon. Indien de inleg van een opbouwproduct periodiek verschuldigd is over een langere termijn dan een maand, dient deze inleg te worden herberekend naar een maandelijks bedrag.

  1. Maximale termijn van de hypotheekrenteaftrek:
    de maximale periode van aftrekbare rente van een bestaande eigenwoningschuld, eigenwoningschuld of restschuld volgens de Wet IB 2001.

  1. Nationale Hypotheek Garantie:
    publicitaire naam van de door de stichting verstrekte borgtocht; zie ook de definitie van 'NHG'.

  1. NHG:

    afhankelijk van de context wordt met NHG ofwel Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen bedoeld ofwel de door haar verstrekte borgtocht bedoeld; zie ook de definities van ‘Nationale Hypotheek Garantie’ en ‘Stichting’.

  1. Normen:
    de uniforme en objectieve Normen als bedoeld in Artikel 8, lid 1, onder b. van de statuten.

  1. Nul-op-de-Meter-woning:
    een woning waarvan de ingaande en uitgaande energiestromen voor gebouwgebonden energie bij een normaal leefpatroon op jaarbasis gelijk zijn aan of lager zijn dan nul en met een additionele energieopwekkingscapaciteit voor gebruikersgebonden energie van ten minste:

    1.    3.150 kWh indien het een vrijstaande of half vrijstaande woning betreft;
    2.    2.700 kWh indien het een rijwoning betreft; of
    3.    1.780 kWh indien het een appartement betreft.

  1. Opbouwproduct:
    een tot zekerheid voor aflossing van de lening meeverbonden levensverzekering, beleggingsovereenkomst of Spaarrekening Eigen Woning.

  1. Relatiebeëindiging:
    echtscheiding, beëindiging van een geregistreerd partnerschap of beëindiging van een duurzaam samenwonen.

  1. Restantschuld:
    de nog niet afgeloste hoofdsom van één (of meer) lening(en) verminderd met de (afkoop)waarde van het opbouwproduct.

  1. Senior:
    iedere aanvrager die op de datum bindend aanbod de AOW-leeftijd heeft bereikt of deze binnen 10 jaar bereikt.

  1. Spaarrekening Eigen Woning:
    een spaarrekening volgens de fiscale regeling op grond waarvan de geldnemer verplicht is te sparen en welke spaartegoeden zijn verpand aan de geldverstrekker tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van de geldnemer uit één (of meer) lening(en).

  1. Statuten:
    de statuten van de stichting.

  1. Stichting:
    Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen, h.o.d.n. Nationale Hypotheek Garantie, statutair gevestigd te ’s-Gravenhage.

  1. Taxateur:
    een persoon die als taxateur is ingeschreven in een door de stichting erkend register.

  1. Traditionele erfpachtconstructie:

    de situatie waarbij door een overheidsinstantie met betrekking tot de grond van de woning aan de consument een recht van erfpacht wordt verleend en waarbij sprake is van de volgende drie (van oudsher gebruikelijke) omstandigheden:

    1. de canonberekening is generiek en dus niet inkomensafhankelijk en niet afgestemd op specifieke doelgroepen; en

    2. de erfpacht is niet aan een specifiek project gebonden maar generiek voor de betreffende overheidsinstantie; en

    3. er bestaat voor de consument geen verplichting tot (terug-)koop van de grond.

  1. Verbeterbudget:
    een budget voor het treffen van verbeteringen waarbij het op de datum bindend aanbod nog niet hoeft vast te staan welke verbeteringen worden getroffen.

  1. Verkrijgen in eigendom:
    1. het verwerven van de eigendom;
    2. het vergroten van een aandeel in de eigendom;
    3. het verkrijgen van een recht van opstal, een recht van erfpacht of een appartementsrecht.

  1. Vermogensrisico:

    1. de betekenis van ‘vermogensrisico’ bij erfpachtconstructies:
    het risico voor de geldnemer dat in geval van waardedaling van de woning, de waardedaling van het bloot eigendom (deels) voor zijn rekening komt. NHG onderscheidt hierbij twee mogelijke vermogensrisico’s:

      1. Direct risico: in het geval van koop van het bloot eigendom door de geldnemer geldt een hogere prijs dan de actuele marktwaarde;
      2. Indirect risico: de lagere waardering van het erfpachtrecht door overwaardering
        van het bloot eigendom ten opzichte van de actuele marktwaarde;

    2. de betekenis van ‘vermogensrisico’ bij kortingsconstructies:
    het risico voor de geldnemer dat in geval van waardedaling van de woning, het kortingsdeel minder dan evenredig daalt.

     

  1. Waarde van de woning:

    1. bestaande woning:
    de marktwaarde vrij van huur en gebruik (eventueel na verbouwing) blijkens een taxatierapport dat is uitgebracht door tussenkomst van een gecertificeerd validatie-instituut,
    of de marktwaarde vrij van huur en gebruik blijkens een desktoptaxatie. 

     

    2. nieuwbouwwoning:
    de koop-/aannemingssom dan wel de kosten volgens de begroting van een bouwkundig bedrijf, eventueel (indien en voor zover niet begrepen onder de koop-/ aannemingssom) vermeerderd met:

    a. de kosten van de grond;
    b. de kosten van meerwerk en/of de kosten van energiebesparende voorzieningen;
    c. bouwrente;
    d. renteverlies tijdens de bouwperiode;
    e. de kosten van aansluiting op de nutsvoorzieningen;
    f. de kosten van de bouw;
    verminderd met de kosten van minderwerk.

  1. Wanbetaling:
    het meer dan 90 dagen door de geldnemer aan de geldverstrekker niet-betalen van een aanzienlijke verplichting uit hoofde van de lening. Een aanzienlijke verplichting is het meerdere van €100 en 1% van de totale verplichting onder de lening.

  1. Woning:
    1. een in het Europese deel van Nederland gelegen voor permanente bewoning bestemd en geschikt of geschikt te maken en als hoofdverblijf dienend gebouw of een gedeelte daarvan, vrij van huur(koop) en/of (vrucht)gebruik van de woning;
    2. de bij dat gebouw behorende grond;
    3. een in het Europese deel van Nederland gelegen woonwagen voor permanente bewoning bestemd en geschikt of geschikt te maken en als hoofdverblijf dienend – niet zijnde een woonwagen met een eigen aandrijving of een woonwagen die ingevolge de Wegenverkeerswet zonder ontheffing over een weg mag worden voortbewogen – of woonwagenstandplaats die blijkens het bestemmingsplan is gelegen op een woonwagencentrum en dat niet is aangewezen om te worden opgeheven.

Toelichting

Deze toelichting is opgesteld door de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen. Het is een toelichting op de tekst van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht 2023-1 en van de Normen 2023-1. Deze worden vaak kortweg de ‘Voorwaarden en Normen’ genoemd en worden hierna samen aangeduid als de “V&N”.
Deze toelichting bevat geen regelgeving.  Deze toelichting is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kunnen aan de informatie in deze toelichting geen rechten worden ontleend. De tekst van de V&N blijft bepalend.
In de toelichting wordt de stichting ook “NHG” genoemd. Ook de borgstelling wordt “NHG” genoemd.

Uitgangspunt is dat de toelichting een “levend” document is. Dit houdt in dat het document continu wordt geoptimaliseerd. Als geconstateerd wordt dat over een Voorwaarde of Norm veel vragen worden gesteld, kan de toelichting op basis van de vragen worden aangepast. Dit document zal dus continu aan verandering onderhevig zijn.

Bij iedere versie die wordt gepubliceerd op de website zal worden aangegeven vanaf welke datum de versie van toepassing is.

In deze toelichting worden dezelfde begrippen gebruikt als in de V&N. Van veel van die begrippen is de betekenis in het onderdeel Definities van de V&N beschreven. Enkele daarvan worden verder uitgelegd:

 

Automatische data-uitwisseling:

De verplichting tot automatische data-uitwisseling verandert niets aan de verplichte dossiervorming (Artikel A6). De onderliggende stukken moeten dus – naast het invullen van de datavelden die automatisch met de stichting worden gedeeld – nog steeds door de geldverstrekker in het dossier worden bewaard en aan de stichting worden verstrekt bij (bijvoorbeeld) het indienen van een verliesdeclaratie.

Indien niet is opgenomen dat iets via automatische data-uitwisseling moet worden gemeld, is de oude werkwijze van toepassing. Voorbeelden:

  • Het melden van de lening dient nog steeds plaats te vinden via de meldservice (Artikel A4 lid 1) en het melden van de Woonlastenfaciliteit (WLF) moet nog steeds via het meldingsformulier dat staat op https://mijn.nhg.nl (Toelichting bij Artikel B7).
  • Het adres na verhuizing bij de aankoop van een nieuwbouwwoning (Artikel A4 lid 3) en een ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid (Artikel B1 lid 4) moeten via automatische data-uitwisseling worden gemeld.

 

Kwaliteitsverbetering:

Kosten voor sloopwerkzaamheden, ontwerp en planning van de verbouwing bij bestaande bouw, tijdelijke voorzieningen tijdens renovatiewerkzaamheden en leges kunnen bij bestaande bouw niet als kwaliteitsverbetering worden gezien tenzij deze in de offerte van de aannemer zijn opgenomen en er rekening mee is gehouden bij de waardebepaling door de taxateur.

 

Nieuwbouwwoning:

Een nieuwbouwwoning dient te voldoen aan de voorwaarden van het bouwbesluit. De basis aanneemovereenkomst zonder het meerwerk dient aan deze voorwaarden te voldoen. Het gaat hier onder andere om de BENG-eisen (Bijna Energieneutraal Gebouw). .

De kosten voor nieuwbouw tellen mee voor zover deze in de koopaanneem-overeenkomst dan wel aanneemovereenkomst of kostenraming zijn opgenomen en daarmee een geheel vormen voor het project. Onder de kosten voor de bouw wordt daarom verstaan: alle kosten die nodig zijn voor het ontwerpen en bouwen van de woning. Tijdelijke huisvestingskosten vallen niet onder stichtingskosten en/of meerwerk.

De nieuwbouwwoning dient onder NHG gebruiksklaar gefinancierd te worden. Dit houdt in dat er onder andere een werkende keuken en badkamer aanwezig moet zijn en dat deze binnen de kostengrens moeten vallen. 

Woning:

Voor NHG is het van belang dat er sprake is van een woning met een woonbestemming geschikt of geschikt te maken voor permanente bewoning. Bij gecombineerde bestemmingen dient er minimaal een woonbestemming te zijn. In het geval van bijzondere woontypen, zoals Tiny Houses en bungalowwoningen, dient de woning aard en nagelvast te zijn.