Indien bij toepassing van Norm 6.4 sprake is van zakelijke financiële verplichtingen, dan mogen deze buiten beschouwing worden gelaten, onder de voorwaarde dat op basis van de jaarrapporten of de tenaamstelling van de desbetreffende verplichting(en) aantoonbaar sprake is van een zakelijke financiële verplichting. De verplichtingen moeten vastgelegd zijn in de Inkomensverklaring Ondernemer.
7.3 Aftrek overige financiële verplichtingen

In het kort
Bij de toetsing of de lening betaalbaar is wordt gekeken naar de financieringslast en financieringslastpercentage op inkomen. Hierin wordt onder andere rekening gehouden met het inkomen, financiële verplichtingen, renteaftrek, en toetsrente en looptijd. In Norm 7 staan de voorwaarden op welke wijze getoetst wordt.
7.3 Aftrek overige financiële verplichtingen
-
Overige betalingsverplichtingen voortvloeiend uit geldleningen of andere vormen van kredieten (niet zijnde fiscale lening(en) volgens Norm 7.1.9) dienen ter hoogte van 2% op maandbasis van het leningbedrag of kredietlimiet in mindering te worden gebracht op de toegestane financieringslast voor de looptijd van de desbetreffende betalingsverplichtingen, tenzij:
-
de financiële verplichting(en) uiterlijk op de datum van passeren van de lening word(t)(en) afgelost uit eigen middelen en het contract wordt opgeheven;
-
het een studiefinanciering betreft; in dat geval wordt de wegingsfactor voor studieleningen bepaald op grond van onderstaande tabel en wordt de wegingsfactor vermenigvuldigd met het oorspronkelijke bedrag van de studielening:
Het rentepercentage zoals die voor dat jaar (bindend aanbod) is vastgesteld door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Wegingsfactor bij looptijd studielening van 15 jaar (in %)
Wegingsfactor bij looptijd studielening van 35 jaar (in %)
<1
0,65
0,35
1 - <1,5
0,70
0,40
1,5 - <2
0,75
0,45
2 - <2,5
0,80
0,50
2,5 - <3
0,85
0,55
3 - <3,5
0,85
0,60
3,5 - <4
0,90
0,65
4 - <4,5
0,95
0,70
4,5 - <5
1,00
0,75
-
indien uit correspondentie van DUO blijkt dat sprake is van een extra aflossing op het leningbedrag en op basis daarvan een nieuwe maandannuïteit is overeengekomen, mag worden uitgegaan van de oorspronkelijke hoofdsom minus de extra aflossing;
-
uit de desbetreffende overeenkomst of de registratie bij Stichting BKR blijkt dat de werkelijke betalingsverplichting tijdens de looptijd van de verplichting niet kan wijzigen; in dat geval moet minimaal rekening worden gehouden met de werkelijke betalingsverplichting;
-
het een lening betreft voor de restschuld van de verkoop van de woning; in dat geval mag rekening worden gehouden met de netto maandlast;
-
het een aanvullende lening betreft met als specifiek doel de maandelijkse lasten van de NHG-lening te verlagen; in dat geval mogen de lasten uit deze lening buiten beschouwing worden gelaten indien:
- er ten aanzien van de NHG-lening geen sprake is van een bestaande eigenwoningschuld;
- de rente van de aanvullende lening maximaal 1% hoger is dan de NHG-lening;
- de maandelijks op te nemen bedragen uit deze lening maximaal 50% van het bedrag van de maandelijkse aflossing van de NHG-lening bedragen;
- indien de aanvullende lening op een later tijdstip wordt afgesloten dan de NHG-lening, is het niet toegestaan om het reeds afgeloste deel van de NHG-lening alsnog op te nemen.
-
De geldverstrekker dient zich ervan te vergewissen (bijvoorbeeld door middel van een afschrift van een spaar- of beleggingsrekening) dat de aflossing plaatsvindt uit eigen middelen.
Toelichting
Overige financiële verplichtingen dienen in alle gevallen, ook al vindt de eerste betaling niet gelijk plaats met het aangaan van de hypotheek, in mindering te worden gebracht op de toegestane financieringslast. Met financiële verplichtingen worden alle leningen bedoeld. Dus niet alleen de leningen die bekend zijn bij het BKR maar ook alle andere leningen, zoals leningen voor een boot, een leasecontract voor een auto, een lening van ouders en/of studiefinanciering alsmede de lening voor de restschuld van de verkoop van de woning.
In de toetsing dient standaard rekening te worden gehouden met een maandlast van 2% van het kredietbedrag tenzij uit de kredietovereenkomst blijkt dat sprake is van een lagere maandlast. Hierbij geldt wel dat deze lagere maandlast tijdens de looptijd niet kan wijzigen. Voor auto leasecontracten geldt dat de financiële verplichting in de toetsing moet worden meegenomen.
Voor studieschulden, hieronder valt ook het levenlanglerenkrediet, gelden twee verschillende wegingsfactoren: de wegingsfactor van studieschulden onder het oude en de wegingsfactor van studieschulden onder het nieuwe leenstelsel. Onder welke regeling de studieschuld valt, dient te blijken uit de correspondentie van DUO. In het geval dat de aanvrager nog geen afgesproken aflossingen verricht of nog aan het studeren is en een studieschuld opbouwt, dient er een reële inschatting gemaakt te worden van wat de schuld zal zijn op het moment dat de aanvrager begint met aflossen van de studieschuld. Voor beide leenstelsels geldt dat tussentijdse extra aflossingen in mindering mogen worden gebracht op het oorspronkelijke leningbedrag, mits het maandbedrag verlaagd is. Dit moet blijken uit correspondentie van DUO.
De wegingsfactor wordt bepaald aan de hand van het rentepercentage zoals voor dat jaar vastgesteld door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hierbij is de datum van het bindend aanbod leidend. Indien op dat moment nog geen nieuw rentepercentage is vastgesteld, mag het rentepercentage van het voorafgaande jaar worden gebruikt.
Voor de lening voor de restschuld van de verkoop van de woning geldt dat rekening mag worden gehouden met de netto betalingsverplichting.
Indien de aanvrager verplicht is het krediet uiterlijk op de datum van het passeren van de lening af te lossen, dient de aflossing te geschieden uit eigen middelen die aantoonbaar aanwezig zijn. Dit kan bijvoorbeeld worden aangetoond aan de hand van afschriften van een spaarrekening op naam van de aanvrager(s) of met gelden uit een overbruggingslening.
Zakelijke verplichtingen mogen buiten beschouwing worden gelaten, indien deze zijn opgenomen in de Inkomensverklaring Ondernemer.