verminderd met de alimentatie ten gunste van de ex-partner.
6.8 Toetsinkomen

In het kort
Er zijn verschillende inkomensbronnen. Afhankelijk van de bron zijn ook andere documenten nodig om het inkomen vast te stellen. In norm 6 staan de voorwaarden per inkomensbron en wat als bestendig inkomen in de toetsing meegenomen kan worden.
- Inkomen uit loondienst Norm 6.1, 6.2, 6.3 en 6.8
- Inkomen uit onderneming Norm 6.4
- Inkomen uit een uitkering Norm 6.5 en 6.8
- Inkomen uit alimentatie Norm 6.6 en 6.8
- Inkomen uit pensioen Norm 6.7 en 6.8
6.8 Toetsinkomen
-
Het toetsinkomen is de som van:
-
bruto jaarsalaris;
-
vakantietoeslag: het daadwerkelijke bedrag aan vakantietoeslag of 100% van de waarde van de vakantiebonnen c.q. tijdspaarfonds
-
pensioen-, AOW- of VUT-uitkering: de totale jaarlijkse uitkering uit pensioenfonds of -verzekering en/of AOW- (incl. vakantietoeslag) en/of VUT-uitkering (zie Norm 6.7);
-
(sociale) uitkering (zie Norm 6.5);
-
onregelmatigheidstoeslag, mits structureel: het bedrag over de laatste 12 maanden;
-
provisie, mits structureel: het bedrag over de laatste 12 maanden;
-
overwerk, mits structureel: het bedrag over de laatste 12 maanden;
-
vaste 13e maand;
-
vaste eindejaarsuitkering, mits niet afhankelijk van bedrijfsresultaat;
-
overige inkomensbestanddelen: indien het inkomensbestanddeel vast en bestendig is.
-
inkomen uit een flexibele en/of overige arbeidsrelatie (zie Norm 6.3);
-
inkomen uit zelfstandig beroep of bedrijf (zie Norm 6.4);
-
alimentatie ten gunste van de aanvrager (zie Norm 6.6);
-
VEB-toelage
-
vergoeding voor een levensloopregeling.
Verminderd met de alimentatie ten gunste van de ex-partner.
-
Onkostenvergoedingen, zoals reis- en representatiekostenvergoedingen alsmede vergoedingen voor een ziektekostenverzekering (bijvoorbeeld een interim-regeling voor ambtenaren) en/of pensioencompensatie maken geen deel uit van het toetsinkomen.
-
Indien het inkomen uit een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde of bepaalde tijd is vastgesteld op basis van de methodiek Inkomensbepaling Loondienst (Norm 6.2), is het toetsinkomen de som van:
-
het inkomen dat volgt uit Norm 6.2;
-
pensioen-, AOW- of VUT-uitkering: de totale jaarlijkse uitkering uit pensioenfonds of -verzekering en/of AOW- (incl. vakantietoeslag) en/of VUT-uitkering (zie Norm 6.7);
-
inkomen uit zelfstandig beroep of bedrijf (zie Norm 6.4);
Aanvrager: degene die om een verstrekking van een Nationale Hypotheek Garantie verzoekt.
Toelichting
Het toetsinkomen bestaat uit verschillende componenten. Bij sommige componenten ontstaat er twijfel of deze onder NHG meegenomen kunnen worden als toetsinkomen. Het inkomen (met uitzondering van punt j. tot en met m. en de Inkomensverklaring Loondienst) dient altijd te blijken uit een volledig ingevulde werkgeversverklaring.
- De bouwsector werkt niet met vakantiegeld maar met vakantiebonnen of een tijdspaarfonds. Het bedrag dat is vermeld op de werkgeversverklaring is hierbij het uitgangspunt.
- De pensioen-, AOW- of VUT-uitkering dient te blijken uit een toekenningsbesluit in combinatie met een recente specificatie indien de uitkering al wordt ontvangen. Hieruit dient tevens de duur en de hoogte van de uitkering te blijken. Dit kan ook een uitkering uit een reeds lopende lijfrentepolis zijn. Hiaat-verzekeringen kunnen niet meegenomen worden als toetsinkomen.
- Zowel onregelmatigheidstoeslag, provisie en overwerk mogen worden meegenomen mits deze structureel worden verdiend. Heeft men toevallig een keer overgewerkt, maar de rest van de maanden in dat jaar niet, dan kan dit niet worden beschouwd als structureel en kan het derhalve niet worden meegenomen.
- Een vaste dertiende maand en/of eindejaarsuitkering behoort tot het inkomen mits het een onvoorwaardelijk bedrag is. Dit bedrag mag derhalve niet gerelateerd zijn aan bijvoorbeeld het behalen van een bepaald doel of een bedrijfswinst. Ook bonussen en winstuitkeringen of andere vormen van bedrijfsresultaat gerelateerde uitkeringen worden niet tot het toetsinkomen gerekend.
- Inkomenscomponenten die gebundeld zijn in een zogenaamd keuzebudget mogen worden betrokken in het toetsinkomen indien deze vast of bestendig zijn. Dit zijn in ieder geval de genoemde componenten in dit overzicht.
- Inkomen uit een flexibele arbeidsrelatie kent vele varianten. Uit de werkgeversverklaring dient te blijken dat er op dat moment sprake is van een arbeidsrelatie. Het toetsinkomen dient te worden vastgesteld aan de hand van het genoten inkomen op basis van de drie voorgaande kalenderjaren. Indien sprake is van een nul-uren contract waarbij alle werkzaamheden in overwerk worden uitbetaald, kan de keuze worden gemaakt het inkomen als overwerk mee te laten tellen of als flexwerker het gemiddelde inkomen van de laatste drie kalenderjaren mee te laten tellen. Indien sprake is van een perspectiefverklaring, kan het inkomen op de bij de perspectiefverklaring horende werkgeversverklaring worden meegenomen voor de hele looptijd van de lening omdat dit inkomen is aangemerkt als een bestendig inkomen.
- Voor beroepen waarbij het inkomen afhankelijk is van gefactureerde uren (cliënten) is het gegarandeerde salaris het basisjaarloon. Met garantiesalaris wordt bedoeld het minimale basisjaarsalaris wat door de werkgever als gegarandeerd wordt aangegeven.
Inkomen uit verhuur of vermogen kan onder NHG niet meegenomen worden. Dit kan ook niet als dit inkomen gebruikt wordt om de betaalbaarheid tijdens een periode van opschortende voorwaarden aan te tonen.
Daarnaast is het niet toegestaan het inkomen te bruteren wanneer de aanvrager niet belastingplichtig is in Nederland.
Voor NHG gelden geen aanvullende voorwaarden over de arbeidsduur, maximaal aantal overuren of toeslagen. Wel dienen toeslagen in verhouding te staan tot het beroep. Het is ter beoordeling van de geldverstrekker of het mee te nemen inkomen verantwoord is in de betreffende klantsituatie.