B16: Meldingsverplichtingen / toestemmingsvereisten

Zoek in

waarborgfonds van het WEW (

In het kort

Tijdens de looptijd van een lening met NHG kan er een wijziging van situatie plaats vinden. Er is dan mogelijk een wens om de lening te wijzigen of door een ingrijpende gebeurtenis zal de lening gewijzigd of afgelost moeten worden. In artikelen B staan de mogelijkheden en voorwaarden.

  • Over ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid             B1
  • Over wijzigingen en verzoeken tijdens de looptijd           
    B2, B3, B4, B5 en B6
  • Over voorkomen verliesmelding                                
    B6 en B7
  • Over de verliesmelding (en verkoop)                          
    B8, B9, B9A, B10, B11, B11A, B12, B12A, B13, B14 en B17
  • Over meldingen                                                         
    B15, B16 en B18

B16: Meldingsverplichtingen / toestemmingsvereisten

  1. Indien bij het verzoek tot een betaling verwachte verlies of betaling van het verlies blijkt dat de geldverstrekker de in Artikel A4, lid 1 en 2 van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht verplichte melding niet heeft gedaan, zal de stichting het op basis van Artikel B11A en B12A vastgestelde verwachte verlies respectievelijk verlies niet uitkeren.

  1. Indien bij het verzoek tot een betaling verwachte verlies of betaling van het verlies blijkt dat de geldverstrekker de in de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht en/of de in de Gedragslijn Intensief Beheer vastgelegde meldingsverplichtingen niet is nagekomen, vermindert de stichting het op basis van Artikel B11A en B12A vastgestelde verwachte verlies respectievelijk verlies per niet nagekomen verplichting met een bedrag ter grootte van 10% van het door de stichting op basis van Artikel B11A en B12A vastgestelde verwachte verlies respectievelijk verlies.

  1. Indien bij het verzoek tot betaling van het verlies blijkt dat de geldverstrekker de in Artikel B12 lid 1 vastgelegde indieningstermijn heeft overschreden, vermindert de stichting het op basis van Artikel B12A vastgestelde verlies, voor elke maand dat deze termijn is overschreden, met een bedrag ter grootte van 10% van het door de stichting op basis van Artikel B12A vastgestelde verlies.

  1. Indien bij het verzoek tot betaling van het verlies blijkt dat de geldverstrekker de in de Artikelen B9, B9A en B10 van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht vereiste toestemming niet heeft gekregen van de stichting, vermindert de stichting het op basis van Artikel B12A vastgestelde verlies met een bedrag ter grootte van 10% van het door de stichting op basis van Artikel B12A vastgestelde verlies.

  1. Het recht van de stichting om aanspraak te maken op boetes als vermeld in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, laat onverlet het recht van de stichting op vergoeding van de schade voor zover deze voormelde boete(s) te boven gaat.

Degene met wie de stichting een standaard overeenkomst van borgtocht in de zin van artikel 7:850 BW ter zake van leningen aan geldnemers heeft gesloten.

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen, statutair gevestigd te 's-Gravenhage. 

Toelichting

De geldverstrekker is verplicht op bepaalde momenten een melding te doen of toestemming te vragen aan de stichting. Indien deze verplichte meldingen niet zijn gedaan of de toestemming niet is gegeven, heeft dit gevolgen voor de uitbetaling van een verliesdeclaratie.

Indien de NHG-melding bij verstrekking van de lening niet is gedaan, zal de verliesdeclaratie niet worden uitgekeerd.

Voor iedere meldingsverplichting conform de Voorwaarden en/of de GIB die niet is nagekomen, wordt per niet nagekomen melding 10% in mindering gebracht op de verliesdeclaratie.

Hetgeen hierboven in B16 staat met betrekking tot de verliesdeclaratie geldt evenzo voor een betaling verwachte verlies.

Als de stichting geen toestemming heeft gegeven voor een onderhandse verkoop waarbij sprake is van een eindbod lager dan 95% van de marktwaarde, een gedwongen onderhandse verkoop met verlies of een executoriale verkoop, wordt 10% van het verlies in minder gebracht op de uitkering.

Indien de termijn voor het indienen van de verliesdeclaratie is overschreden, wordt voor iedere maand overschrijding eveneens 10% in mindering gebracht op de verliesdeclaratie.

Indien de stichting constateert dat door handelen van de geldverstrekker de stichting meer schade heeft ondervonden dan dat de voornoemde 10% rechtvaardigt, is de stichting gerechtigd hiervoor een vergoeding van de geldverstrekker te eisen.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de in B16 genoemde verplichtingen en vereisten niet de enige verplichtingen en vereisten zijn die uit hoofde van de Voorwaarden en Normen op een betaling verwachte verlies of een uitkering van het verlies van toepassing zijn en waarvan niet-naleving consequenties kan hebben voor de (hoogte van de) betaling respectievelijk uitkering.